De reisbegeleidingsweergave

De reisbegeleidingsweergave wordt gebruikt om je via de route naar je bestemming te leiden. De reisbegeleidingsweergave wordt getoond wanneer je begint te rijden. Je ziet je huidige locatie en details van de route, zoals 3D-gebouwen in bepaalde plaatsen.

Let op: 3D-gebouwen in de reisbegeleidingsweergave zijn niet op alle navigatiesystemen beschikbaar.

De reisbegeleidingsweergave is doorgaans in 3D. Je kunt een 2D-kaart weergeven waarbij de kaart meebeweegt in je reisrichting door de 2D- en 3D-standaardinstellingen te wijzigen.

Tip: wanneer je een route hebt gepland en de 3D-reisbegeleidingsweergave wordt weergegeven, selecteer je de rijweergaveknop om over te schakelen naar de kaartweergave en de interactieve functies te gebruiken.

Als je GO weer wordt gestart nadat het in de slaapstand heeft gestaan en je een route hebt gepland, wordt de reisbegeleidingsweergave getoond, inclusief je huidige locatie.

  1. Weergaveknop. Tik op de weergaveknop om te schakelen tussen de kaartweergave en de reisbegeleidingsweergave. Wanneer tijdens het rijden de reisbegeleidingsweergave actief is, draait de kleine pijl om je reisrichting ten aanzien van het noorden aan te geven, met het noorden boven.
  2. Zoomknoppen. Selecteer de zoomknoppen als je wilt in- of uitzoomen.

    Tip: op sommige systemen kun je ook een knijpbeweging maken om in en uit te zoomen.

  3. Instructiekader. In dit kader wordt de volgende informatie getoond:

    Let op: selecteer het instructiekader om een lijst met stapsgewijze instructies voor je geplande route weer te geven.

  4. Routesymbolen. Op je route worden symbolen gebruikt om je beginlocatie, je tussenstops (Een tussenstop toevoegen aan je route via het menu Huidige route, Een tussenstop toevoegen aan je route met behulp van de kaart) en je bestemming te tonen.
  5. Hoofdmenuknop. Selecteer deze knop om het hoofdmenu te tonen.
  6. Snelheidskader. In dit kader wordt de volgende informatie getoond:
  7. Huidige locatie. Dit symbool geeft je huidige locatie aan. Selecteer het symbool of het snelheidskader om het snelmenu te openen.

    Let op: als je GO je locatie niet kan vinden, wordt het symbool grijs weergegeven.

  8. Routebalk. De routebalk wordt getoond wanneer je een route hebt gepland.

    Belangrijk: als je een grotere routebalk wilt zien met meer informatie over de route, wijzig je de instelling voor Route-informatie.