Aanrakingen gebruiken

Gebruik aanrakingen om je GO te bedienen.

In deze gebruikershandleiding wordt steeds uitgelegd welke aanrakingen je moet gebruiken, maar hier volgt alvast een complete lijst met alle aanrakingen die je kunt gebruiken.

Dubbel tikken

Raak tweemaal snel achter elkaar het scherm aan met één vinger.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je wilt inzoomen op de kaart.

 

Slepen

Plaats één vinger op het scherm en beweeg deze over het scherm.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je over de kaart wilt scrollen.

Snel bewegen

Maak met het topje van één vinger een snelle beweging over het scherm.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je een flinke afstand wilt overbruggen op de kaart.

Tip: snel bewegen werkt niet op alle systemen.

Ingedrukt houden

Plaats gedurende meer dan 0,5 seconde één vinger op het scherm.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je het pop-upmenu voor een locatie op de kaart wilt openen.

Pinch to Zoom

Raak het scherm aan met je duim en een vinger. Beweeg ze uit elkaar om in te zoomen en beweeg ze naar elkaar toe om uit te zoomen.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je wilt in- of uitzoomen op de kaart.

Tip: "Pinch to Zoom" werkt niet op alle systemen. Wanneer "Pinch to Zoom" niet werkt op je GO, gebruik je de zoomknoppen om in en uit te zoomen.

Tikken of selecteren

Tik met één vinger op het scherm.

Je gebruikt deze aanraking bijvoorbeeld wanneer je een item wilt selecteren in het hoofdmenu.

Tip: om een pop-upmenu te openen voor een item op de kaart, selecteer je het item en houd je het vast totdat het menu wordt geopend.