Stembesturing gebruiken

Als je stembesturing wilt inschakelen en de knop wilt weergeven in de rijweergave, tik je op Stembesturing in het menu Instellingen en selecteer je Stembesturing aan.

Als je stembesturing wilt uitschakelen en de knop wilt verwijderen van de rijweergave, tik je op Stembesturing in het menu Instellingen en selecteer je Stembesturing uit.

In het volgende voorbeeld zie je hoe je stembesturing kunt gebruiken om een reis naar je huisadres te plannen:

  1. Tik op de microfoonknop in de rijweergave om de microfoon in te schakelen.

    Er wordt een scherm weergegeven met voorbeelden van opdrachten die je kunt geven.

    Tik op Wat kan ik zeggen voor een volledige lijst met opdrachten die je kunt geven. Of tik op Instellingen in het hoofdmenu en vervolgens op Stembesturing en dan op Wat kan ik zeggen?

  2. Geef de gewenste opdracht wanneer je een piep hoort. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: "Navigeer naar huis". Je navigatiesysteem is pas klaar om je opdracht te horen nadat je de piep hebt gehoord.

    Terwijl je spreekt, geeft de microfoonmonitor aan hoe goed het navigatiesysteem je stem kan horen:

    Bij sommige zinnen vraagt je navigatiesysteem je om deze te bevestigen.

    Tip: voor de beste herkenning van wat je zegt, dien je normaal te spreken zonder de woorden op een onnatuurlijke manier te articuleren. Als er bijvoorbeeld veel lawaai op de weg is, moet je mogelijk in de richting van de microfoon praten.

  3. Zeg 'Ja' als de opdracht juist is.

    Zeg "Nee" als de opdracht onjuist is en herhaal de opdracht nadat je de vraag en de piep nog een keer hebt gehoord.

Je navigatiesysteem plant een route vanaf je huidige locatie naar je bestemming.

Tip: om ervoor te zorgen dat je navigatiesysteem niet meer luistert naar eventuele andere opdrachten, zeg je "Annuleer". Als je een stap terug wilt gaan, zeg dan "Terug".