Je kunt je voertuigtype en specifieke instellingen opgeven, zodat de route die je systeem plant geschikt is voor jouw voertuig. Als je je GO PROFESSIONAL in een ander type voertuig wilt gebruiken, wijzig je het voertuigtype en de instellingen.
Let op: op sommige navigatiesystemen wordt je gevraagd je voertuigprofiel in te stellen wanneer je het systeem voor het eerst start.
Het scherm Mijn voertuig wordt weergegeven.
Selecteer iedere instelling en voer de juiste waarde in voor jouw voertuigtype. Als een instelling geen routebeperking is, zoals Maximumsnelheid, stel je deze in op nul.
Tip: voor de voertuigtypen Bus en Vrachtwagen zijn de afmetingen, het gewicht en de maximumsnelheid van tevoren al ingesteld. Pas de instellingen aan de werkelijke specificaties van je voertuig aan.
Belangrijk: instellingen die op nul zijn gezet, worden niet gebruikt om beperkingen te bepalen wanneer een route wordt gepland.
Er wordt een route gepland die routebeperkingen vermijdt die van toepassing zijn op je voertuig.
Je kunt een alternatieve route vinden of het routetype veranderen voor alle voertuigtypen en daarbij rekening houden met de specifieke instellingen voor het voertuig.