De kaartweergave

De kaartweergave wordt getoond wanneer je geen route hebt gepland. Je werkelijke locatie wordt getoond zodra je systeem je GPS-locatie heeft gevonden.

Je kunt de kaartweergave op dezelfde manier gebruiken als een traditionele papieren kaart. Je kunt de kaart verplaatsen met behulp van aanrakingen en je kunt in- of uitzoomen met de zoomknoppen.

Belangrijk: alles op de kaart is interactief, met inbegrip van de route en de kaartsymbolen. Probeer iets te selecteren en kijk wat er gebeurt!

Tip: als je een pop-upmenu wilt openen voor een item op de kaart, bijvoorbeeld een route of een POI, selecteer je het item om het menu te openen. Als je een locatie op de kaart wilt selecteren, selecteer je de locatie en houd je deze vast tot er een pop-upmenu wordt geopend.

Op de kaart worden je huidige locatie en veel andere locaties getoond, zoals je Mijn plaatsen-locaties.

Als je geen route hebt gepland, wordt er uitgezoomd op de kaart zodat je het gebied rondom je locatie kunt zien.

1. Weergaveknop. Tik op de weergaveknop om te schakelen tussen de kaartweergave en de reisbegeleidingsweergave. Wanneer tijdens het rijden de kaartweergave actief is, draait de kleine pijl om je huidige rijrichting aan te geven, met het noorden boven.
2. Zoomknoppen. Selecteer de zoomknoppen als je wilt in- of uitzoomen.
3. Zoekbalk. Tik hierop om allerlei plaatsen te vinden en navigeer vervolgens naar deze plaatsen
4. Huidige locatie. Dit symbool geeft je huidige locatie aan. Selecteer het symbool om de locatie aan Mijn plaatsen toe te voegen of zoek in de buurt van je huidige locatie.

   Let op: als je TomTom Go Navigation je locatie niet kan vinden, wordt het symbool grijs weergegeven.

   Opmerking: je kunt het symbool voor de huidige locatie niet wijzigen.

5. Hoofdmenuknop. Selecteer deze knop om het hoofdmenu te openen.
6. Verkeersinformatie. Selecteer het verkeersincident als je informatie over de vertraging wilt bekijken.
7. Kaartsymbolen. Op de kaart worden symbolen gebruikt voor je bestemming en je opgeslagen plaatsen:
   • Je bestemming.
   • Je thuislocatie. Je kunt je thuislocatie instellen bij Mijn plaatsen.
   • Je werklocatie. Je kunt je werklocatie instellen bij Mijn plaatsen.
   • Een tussenstop op je route.
   • Een locatie die is opgeslagen in Mijn plaatsen.

   Selecteer een kaartsymbool om het pop-upmenu te openen en selecteer vervolgens de menuknop om een lijst weer te geven met acties die je kunt uitvoeren.

   Als je op een willekeurige plaats op de kaart tikt en deze ingedrukt houdt, worden de gegevens van die locatie weergegeven.

   

8. De knop voor het vorige scherm. Met deze knop keer je terug naar een overzicht van de hele route. Als er geen route is gepland, wordt je huidige locatie in het midden weergegeven.
9. Locatiegegevens. Tik op een willekeurige plaats op de kaart en houd deze vast om de details van die locatie te zien.
10. Pop-upmenu. Tik op dit symbool om het pop-upmenu te openen, waarin je een lijst met acties ziet die je kunt uitvoeren.
11. Rijd-knop. Met deze knop wordt een route naar de geselecteerde locatie voorbereid.

    Als je een route hebt gepland, wordt de volledige route op de kaart weergegeven. Je kunt direct vanaf de kaart tussenstops toevoegen aan je route. Wanneer je begint met rijden, wordt de reisbegeleidingsweergave weergegeven.

    

12. Routebalk. De routebalk wordt getoond wanneer je een route hebt gepland.
13. Je route, mits je een route hebt gepland. Selecteer de route om deze te wissen, wijzig het routetype, voeg een tussenstop toe of sla wijzigingen in je route op.
14. Verkeersincidenten. Een symbool of nummer aan het begin van het incident geeft het type incident aan of de vertraging in minuten (bijvoorbeeld 2 minuten).